zondag 23 februari 2014

Karmakleuter

Ik heb een dochter van vier (hierna dv4). Mensen die een dv4 hebben weten dat het soms best een uitdaging is. Nu is mijn dv4 ook nog eens een buitengewoon mondig exemplaar. Ik vermoed dat het een typisch gevalletje karma is. Ik schijn namelijk dezelfde onvolprezen kleuterhumor gehad te hebben.

Waar ik het nog netjes hield (“Oma, krijg jij een tweeling? Je bent zo dik!” of  “Nee oma, je mag niet op mijn slee, daar heb je een veel te dikke kont voor.”) gaat mijn dv4 een stapje verder. Gisteren haalde ik haar van school. Terwijl ze vanuit het kinderzitje achterop mijn fiets luidkeels riep tegen haar posse (een stel meiden van een jaar of negen) dat ze allemaal mafkezen waren, fietste ik met haar naar de supermarkt. Ik parkeerde mijn fiets en zag vanuit mijn ooghoek een vrouw in een rolstoel. Ze had een hondje bij zich. Mijn ervaring met de combinatie van dv4 en mensen in rolstoelen is nogal gênant te noemen, dus ik wilde me naar binnen spoeden, maar helaas… dv4 had de dame in kwestie al gespot en op zeer duidelijk hoorbare toon klonk het: “Mama moet je kijken! Die mevrouw zit in een buggy en laat zich gewoon trekken door haar hond! Die is echt vet lui!”

Gelukkig kon het slachtoffer lachen om het commentaar van dv4. Wat zij niet wist is dat dit niet de eerste keer was. Dit was al het derde menseninrolstoelenzijnlui-incident.

Dv4 maakt er een sport van om mij voor schut te zetten. Zo riep ze eens door een overvolle supermarkt, toen ze nog een dv1 was: “MAMA NIET SLAAN!”. Ik denk niet dat mijn imago die schade ooit hersteld zal zien.

Of die tijd dat ze graag filmpjes keek van Peppa Pig en ze tegen iedereen die het maar wilde horen zei dat ze “Papa pik” wilde kijken. Het verbaast me nog steeds dat de protesten die dat opleverde hier in de wijk het journaal niet hebben gehaald. Die keer dat ze een man in de supermarkt uitlegde dat die groente witte kool was en dat dat voor “Mama se borsten” was valt dan eigenlijk nog best mee.


Het moge duidelijk zijn dat het leven met een dv4 een aaneenschakeling van bloosmomenten is. Voor ik moeder werd had ik me echter nooit kunnen indenken dat ik zó zou genieten van me kapot schamen. Het moederschap maakt niet mild, het maakt je niet wijzer. Nee, je wordt domweg ontoerekeningsvatbaar.

zondag 16 februari 2014

Chaos

Schoonmaken en opruimen. Een heel stoffig onderwerp, maar aangezien het een terugkerende bron van ergernis is, wil ik het er toch even over hebben.

Er zijn van die mensen bij wie je onverwacht op de stoep kunt staan. Zij krijgen daar geen stress van. Je stapt hun woonkamer binnen en alles is onberispelijk. Als je vervolgens naar de wc gaat in de hoop daar ongerechtigheden aan te treffen kom je bedrogen uit. Alles glimt, het ruikt er naar zwembad en er liggen geen tamponplasticjes náást het prullenbakje. Mocht je in de verleiding komen een keukenkastje open te trekken, dan vallen er geen aangebroken pakken suiker over je heen, maar staat alles keurig op kleur en categorie gesorteerd. Ik vind dit soort mensen een beetje eng. Ze doen 's nachts vast heel verontrustende dingen, in lederen pakjes, met roze pruiken en roomboter. Het moet er toch uit op de één of andere manier?

Ik realiseer me dat mijn wantrouwen vooral veroorzaakt wordt doordat ik het schoonmaakgen ontbeer. Ik heb best wat kwaliteiten. Er zijn zelfs dingen waar ik écht goed in ben, maar schoonmaken en opruimen... nee, dat gaat bij mij niet vanzelf.

Wat er door mij heengaat als ik onverwacht visite krijg, dat laat zich gemakkelijk samenvatten. Helemaal als de visite tot de hierboven beschreven categorie behoort. Ik voel dan Blinde Paniek. Ik overweeg even om achter de bank te gaan liggen. Vervolgens zie ik de plukken kattenhaar die daar liggen en schrap die mogelijkheid. In de tien seconden die ik het kan rekken voor ik de deur toch echt open moet doen, kan ik het niet toonbaar maken. Ik moet mijn rug rechten en doen alsof het de bedoeling is. Hier woont een creatieve geest. Bij creativiteit hoort chaos, deal with it!

Toch jammer dat het niet zo werkt. Toch jammer dat ik me vanaf het moment dat ik de deur open vreselijk geneer. Dat ik elke kattenbakkorrel op de vloer registreer (dan ineens wél!), dat ik iedere dot spinrag aan het plafond vanuit mijn ooghoek zie hangen (dan ineens wél!)en dat ik niets anders doe dan me verontschuldigen voor de rommel.

Het komt ook wel eens voor dat ik net heb opgeruimd en schoongemaakt als er onverwacht iemand langskomt. De blik van oprechte verbazing die ik dan zie, of zelfs het compliment dat ik in ontvangst kan nemen, is misschien nog wel erger dan iemand ontvangen in een rommelige ruimte. Men kent mij en mijn huisgenoten.

Toen ik zwanger was van mijn dochter keek ik enorm uit naar de nesteldrang die men mij beloofde. Ik stelde me voor dat ik ineens wakker zou worden met een onstuitbare opruimdrang. Dat ik behoefte zou krijgen om alles in mijn huis glanzend en fris achter te laten na een soort wervelwindactie.

Allereerst had ik me moeten realiseren dat wervelwindacties en een buikomtrek van één meter twintig niet samengaan. Daarnaast bleef die drang gewoon uit. Het enige wat ervoor zorgde dat mijn huis kort voor de bevalling enigszins smoelde, was de schaamte die ik voelde tegenover de kraamhulp die zich in mijn huis zou bewegen.

Toen dochterlief zich aandiende, zag alles er behoorlijk schoon en netjes uit. Ik had het uit mijn tenen gehaald, zo zonder die beloofde nesteldrang, maar het was gelukt. Een dag na de geboorte lag ik mijn bed met mijn baby op mijn buik te genieten van mijn opgeruimde omgeving, toen de kraamhulp binnenkwam met een stapel frisgewassen en gestreken (!!) kleding. Wat héérlijk, dacht ik nog. Tot ze mijn kledingkast opentrok. K*t, daar komt zo'n kraamhulp natuurlijk ook! Mijn kleding viel in een grote lawine naar buiten en niemand heeft ooit nog iets van de kraamhulp gehoord. Zonde, het was zo'n aardig meisje...

dinsdag 11 februari 2014

Zonder haar.

Ik heet Ester. E.S.T.E.R.

Vijf letters. Geen ingewikkelde diakritische tekens. What you see is what you get. Vrij eenvoudig zou je denken. Maar… daar maak ik kennelijk een denkfout. Of nee, daar maakten mijn ouders vierendertigeneenhalf jaar geleden een denkfout. Het is namelijk een enorm ingewikkelde naam.

Mijn vader en moeder besloten dat ik Esterzonderh ging heten. Persoonlijk vind ik dat een wijs besluit. De h in Esther voegt niet per se iets toe en ik voel me graag een beetje speciaal. Niet het soort speciaal dat met een busje naar school gebracht wordt, maar eerder uniek. Ik denk dat ze dat toen al aanvoelden. (Gezien mijn voorliefde voor glimmende dingen was de letter k in mijn naam overigens wel van toegevoegde waarde geweest, maar dat terzijde) Alleen al op Facebook heb ik een collectie van acht Esthers, de Esters zijn aanzienlijk dunner gezaaid. Daarvan heb ik er, buiten mijzelf, maar liefst nul.

Goed, dat verklaart natuurlijk meteen waarom men mijn naam zo vaak verkeerd schrijft. Die h is zo alomtegenwoordig, dat je hem er bijna als vanzelf bijverzint. En toch stoort het me wel eens. Zoals gisteren. Ik vond een mailtje in mijn inbox. Een zakelijk mailtje. De aanhef was: "Beste Esther". Mijn primaire reactie is: "Die ken ik niet, toedeledokie, DELETE!". Aangezien ik mijn CVA's (Carrière Vernietigende Acties) een beetje wil beperken, ga ik meestal voor de secundaire reactie. Ik doe net alsof ik de h niet zie, beantwoord de mail -waarbij ik er zorg voor draag dat ik de Arabische naam van de ontvanger met driehonderdvierentachtig letters correct spel- vriendelijk en onderteken met mijn naam zonder h. Met vriendelijke groet, ESTER.

En vanaf dat moment wordt het spannend. Spannend ja, ik ben ambtenaar. Drie koppen koffie en vijf gaapjes later verschijnt er een envelopje rechtsonder op mijn beeldscherm. Vol verwachting open ik de mail. Een nerveuze trek rond mijn lippen, een kleine frons tussen mijn wenkbrauwen. Zou het?!

Hallo,

Bedankt voor je snelle reactie, EstHer!

Welverdraaid, (ik hou het netjes onder werktijd) weer die rottige h! Ik overweeg een drietal scenario's. Ik kan de schrijver van de e-mail een beleefd antwoord geven en daarin twee letters in zijn naam verwisselen. Subtiel, misschien iets te subtiel. De boodschap komt wellicht over, maar het is voor mij weinig bevredigend. Optie twee is het ondertekenen van mijn e-mail met "Met vriendelijke groet, Esterzonderh". Bij deze optie treedt hetzelfde probleem op als bij optie één; no satisfaction. Optie drie is marteling. Optie drie is overduidelijk de meest aantrekkelijke van de drie scenario's, maar gezien mijn voornemen met betrekking tot de CVA's, schrijf ik ook deze mogelijkheid af. Ik zucht eens diep, haal mijn schouders op en schrijf een keurige mail. Ik spel de naam van de ontvanger correct en onderteken zonder sneren. Ik draag mijn lot als h-loze Ester.

Als peuter bleef ik me maar afvragen waarom mijn moeder altijd zei: "Dit is Ester, zonder haar." Voorzien van een weelderige bos blonde manen tel ik mijn zegeningen.