In mijn paspoort staat dat ik van het vrouwelijk geslacht
ben. Ik denk dat het klopt. Naast de primaire en de secundaire geslachtskenmerken, heb ik
ook een groot aantal tertiaire geslachtskenmerken die erop duiden dat ik een
vrouw ben; ik begrijp namelijk dat je nooit te veel schoenen kunt hebben, ik snap
dat je nooit te veel jurkjes kunt hebben, ik weet dat chocolade alle problemen
oplost en ik draai een kaart als ik navigeer. Tot zover een uitgemaakte zaak,
ik ben een meisje.
Er is echter iets waarin ik afwijk van de meeste vrouwen. Ik
hou niet van winkelen. Even snel de stad in om iets te kopen waarvan ik denk
dat het van pas komt, dat vind ik nog wel aardig, maar echt een hele middag of
zelfs dag door een stad slenteren om kleding en schoenen te passen en te kopen,
dat vind ik een verschrikking.
Als ik me er weer eens aan waag, omdat ik het toch leuk hoor
te vinden, dan loopt het altijd op een teleurstelling uit. Het begint ermee dat
ik een ietwat vertekend beeld van mijn eigen lichaam heb. Aangezien mijn figuur
in de afgelopen tien jaar nogal wisselend is geweest, ben ik in mijn hoofd
gewoon maar dik gebleven. Wel zo makkelijk. Mijn kledingmaat past daar echter
niet meer bij. Ik weet natuurlijk wel welke maat ik draag, dus ik weet wat ik
uit het rek moet pakken. Ik kies een kledingstuk en neem het mee naar het
pashokje. Vervolgens zijn er een paar scenario’s. Scenario één: ik trek mijn
kleding uit, schrik zo van mijn spiegelbeeld in het tl-licht dat ik het meteen weer
aantrek en ren gedeprimeerd de winkel uit. Scenario twee: het kledingstuk past
niet, wat dezelfde depressie tot gevolg heeft. Vooral doordat het eerder
genoemde tl-licht nog eens benadrukt dat het écht, écht, écht niet past.
Scenario drie: het past, staat geweldig, ik móet het hebben en… het kost een
half maandsalaris. Welk van de drie scenario’s ook van toepassing is, ik ben
daarna wel aan mijn eerste wijntje toe. Oh, het is pas half elf?
Dan is er nog het probleem van de pashokjes zonder spiegel
in combinatie met de overijverige verkoopster. Een combinatie waar ik ook vrij
ongelukkig van word. Ik neem een jurkje mee naar het pashokje en twijfel al
behoorlijk. ‘Zie je mijn vetjes niet te goed bij dit model?’ denk ik in stilte.
Ik trek het jurkje aan, het past. Om te weten of mijn vetrolletjes mooi gecamoufleerd
worden, moet ik het pashokje uit. Ik weet dat aan de andere kant van het
gordijn de verkoophyena wacht. Ik verzamel al mijn moed en stap het hokje uit.
Ik bekijk mezelf van alle kanten en constateer dat het jurkje verrassend goed
staat.
“Ik kan kijken of we
hem nog in een maatje groter hebben?”
*poef* Weg is mijn zelfvertrouwen. “Nee. Dank je, ik vond
hem toch al niet zo mooi.” kan ik nog net uitbrengen en snel trek ik mijn
vertrouwde kloffie weer aan. Mocht ik
nou al een glas wijn?
Ik probeer het bij een winkel verderop in de winkelstraat.
Het is er rustig en als ik binnenkom komen uit twee hoeken verkoopsters op me
af. ‘Zoek je iets bijzonders?’ zeggen ze in koor. Ze schrikken er zelf een
beetje van. ‘Nee, ik zoek iets vreselijk saais, passend bij mijn muffe,
truttige imago! JA NATUURLIJK ZOEK IK IETS BIJZONDERS STOMME DOZEN!’ is wat ik
zou willen zeggen. Wat ik daadwerkelijk zeg is: ‘Neuh, ik kijk gewoon even rond.’
Waarna de dames hun hoek weer inschuifelen. Ik ben me echter zo bewust van hun
blikken, dat ik totaal niet meer registreer wat er in de rekken hangt. Kansloze
missie. Snel verlaat ik ook die winkel.
Naast deze winkelhorrorscenario’s heb je nog de gat-in-soksituatie
bij het passen van schoenen, de er-staat-iemand-naast-je-bij-wie-die-broek-wél-goed-staatsituatie
en de maximum-bereikt-betaal-anderssituatie.
Ik heb er niets mee, ik hou er niet van en als je het mij
vraagt zijn webwinkels de beste uitvinding sinds die druiventrosjes die ervoor
zorgen dat je tafelkleed niet van je tuintafel waait. Passen doe ik in het
vriendelijke licht van mijn slaapkamer, zonder pottenkijkers. Als het niet
past, hoef ik dat tegen niemand te zeggen en het allermooiste is dat ik meestal
te lui ben om de betaling via IDEAL af
te ronden, waardoor ik uiteindelijk besluit toch maar gewoon niks te kopen.
Scheelt bakken met geld.
Als je het zo bekijkt heb ik nu dat glas wijn wel verdiend.