dinsdag 22 juli 2014

Lief.

Morgen ben ik jarig. Vijfendertig word ik. Ik herinner me de eenendertigste verjaardag van mijn moeder nog en ik herinner me vooral dat ik dacht: "Allemachtig wat is díe oud!". In de loop der jaren is mijn definitie van oud wel enigszins bijgesteld. Nu zie ik het als volgt: wanneer ik mijn leeftijd verdubbel ben ik nog steeds best jong. Honderdvijf, dat is oud. Ik heb dus nog zeventig jaar voor ik mezelf toesta me in meer of mindere mate bejaard te voelen. Zolang mijn opa van negentig me nog tussen neus en lippen door meldt dat hij 'even' twintig kilometer heeft gefietst en het aan het opbouwen is, ga ik niet mopperen over mijn leeftijd.

Toch voelt het als een kleine mijlpaal. Zo'n acht jaar geleden riep ik heel optimistisch dat ik voor mijn dertigste mijn rijbewijs zou halen. Een verlammende combinatie van luiheid, angst en onverschilligheid hebben ervoor gezorgd dat ik die belofte niet waar heb gemaakt. Kort na mijn dertigste verjaardag heb ik de deadline verlegd naar mijn veertigste, maar strikt genomen ben ik vanaf morgen afgerond veertig, dus het was tijd voor actie. Ik heb rijles genomen. Inmiddels heb ik er zeven uur rijden opzitten en eigenlijk vind ik dat ik nu mijn rijbewijs wel mag hebben. Ik ben me ervan bewust dat het voor de inwoners van Friesland en omstreken goed is dat ik alleen sta in die opvatting, maar ja, dat geduld van mij, dat is na vijfendertig rijbewijsloze jaren ineens helemaal op. Ik wil rijden!

Vooruit, ik geef toe dat het er misschien ook wel een héél klein beetje mee te maken heeft dat ik ineens overal mensen achter het stuur zie zitten die ik nog de fles heb gegeven. Mijn neefje die inmiddels twee koppen boven me uittorent bijvoorbeeld. Mijn ene stiefdochter heeft haar rijbewijs al en de andere is een flink eind op weg. Nu kán ik gewoon niet achter blijven. Een meisje van bijna vijfendertig heeft ook zo haar trots. Daarnaast speelt mee dat ik niet langer altijd afhankelijk van anderen wil zijn. Kortom, naast het feit dat ik het gewoon leuk vind, redenen genoeg om door te zetten.

Maar goed, geduld is dus nogal een issue. Vanavond heb ik rijles en ik weet nu al dat ik weer die vreemde mengeling van opwinding en frustratie ga voelen. Opwinding omdat ik het éindelijk doe en ik nog steeds niemand omver heb gereden. En frustratie omdat ik het niet ineens *poef* gewoon kán. Omdat mijn hoofd af en toe bijna ontploft van alles waar je min of meer tegelijk aan moet denken. Men zegt dat het heus beter gaat worden en ik krijg er steeds meer vertouwen in dat het me gaat lukken, ruim voor mijn veertigste.

Zo'n naderende verjaardag is altijd een mooi moment om de balans eens op te maken. Aangezien we momenteel de televisie maar aan hoeven te zetten om overspoeld te worden door doffe ellende, heb ik besloten daarbij te focussen op het moois in mijn leven. De dingen waar ik trots op ben, die me blij maken. Zo is daar mijn prachtige dochter van vier, die zo heerlijk sterk in haar schoenen staat en iedereen begroet met een brede glimlach en grappige praatjes. Mijn dappere stiefdochter die vorig jaar de stap durfde te zetten om naar Friesland te verhuizen en het zo goed doet op haar -inmiddels niet meer zo nieuwe - school. Trots ben ik ook op de zoon ik voor mijn schoonzus en zwager op de wereld zette. Oh, en niet te vergeten op de stap die ik heb genomen om een nieuw vak te gaan leren. Genoeg om tevreden op terug én naar uit te kijken.

Iemand om wie ik veel geef zei me onlangs dat hij ervaart dat Nederland zo hard is geworden. In veel opzichten moet ik hem helaas gelijk geven, maar het meest trots ben ik toch wel op de conclusie die ik uiteindelijk trok: ík ben niet hard geworden. Ik ben door de bank genomen gewoon lief. Er zijn best dingen waar ik aan moet werken, zoals mijn neiging om álles met de mantel der liefde te bedekken, maar van hard of kil zijn kan niemand me betichten. Het mooie is dat ik in mijn bijna vijfendertig jaar ook een mooi groepje warme, lieve mensen om me heen heb verzameld. Míjn eigen, kleine Nederland is zo hard nog niet.

Nu alleen nog even een rijbewijs, om die mensen eens wat vaker op te kunnen zoeken.