zaterdag 16 augustus 2014

Stuk.

Er zijn van die talenten waar je echt iets aan hebt. Talenten die het leven leuker, of gemakkelijker maken. Zo lijkt het me bijvoorbeeld zalig om heel goed te kunnen zingen. Je hebt altijd je eigen feestje bij de hand! Zelf beschik ik over een heel ander talent. Een talent dat niet bepaald zorgt voor meer comfort of voor plezier. Mijn talent is vallen en dingen breken of scheuren. En die dingen zijn dan onderdelen van mijn lichaam. Het is een heel speciale gave.

 Afgelopen vrijdagnacht vond ik het kennelijk nodig mijn talent weer eens ten toon te spreiden. Tijdens de ogenschijnlijk eenvoudige bezigheid "stukje lopen over stenen vloer" verzwikte ik mijn enkel en belandde ik weinig gracieus op mijn linkerknie. Mijn linkerknie zei KRAK en daarna had ik ineens twee knieschijfjes in één kniegewricht. Ik keek naar het rampgebied en zag een kuil met aan weerszijden een bobbel. "Volgens mij is dat niet goed." dacht ik scherp. De mensen om mij heen waren het eens met mijn messcherpe analyse en belden een ambulance. De combinatie van de drankjes die ik tot dat moment had genuttigd en de morfine die ik door de ambulancemeneren kreeg toegediend, hebben ervoor gezorgd dat ik dit verhaal pas weer oppak bij de volgende dag.

 Daar lag ik dan, in een ziekenhuis ver van huis (ik was op stap buiten de republiek). Mijn been in het gips en de gordijnen rond mijn bed gesloten. Ik had een paar uurtjes geslapen en de mist begon een beetje op te trekken. Ik hoorde geluiden om me heen: gesnurk, zware ademhaling, gedempt gepraat. Ineens werd mijn gordijn een stukje opengetrokken en kwam er een verpleegkundige om het hoekje kijken. Ik kreeg uitleg over de operatie die me later die ochtend te wachten stond. Ze gingen van mijn twee halve knieschijven weer één hele maken, met behulp van ijzerdraad. Het gordijn werd verder opengeschoven en ik maakte kennis met mijn kamergenoten. Twee lieve vrouwen. Uiteraard namen we onze kwetsuren even door, verbaasden we ons over de man die verderop in de gang al een uur "zuuuuuster zuuuuuuster" riep, maar al snel werd ik opgehaald voor de operatie.

De operatie verliep gesmeerd. Dat heb ik mij laten vertellen, want zelf was ik er dankzij de narcose niet helemaal bij. Toen ik naderhand weer op kamer 127 terug was, voelde ik me fantastisch. Er was een spuit in mijn been gezet waardoor hij van lies tot voet volledig gevoelloos was. Wat een genot! Toen aan het eind van de middag de kamer volstroomde met bezoek voor mijn kamergenoten en voor mij had ik dan ook praatjes voor tien. Het viel allemaal reuze mee. Nauwelijks pijn! De "zuuuuuuuster zuuuuuuuster" roepende meneer nam zijn missie erg serieus en bleef volharden, wat de verpleging ook tegen hem zei en onbedoeld ter vermaak van onze visite.

 Doordat ik weinig pijn voelde en ik nog best moe was van de narcose, viel ik die avond gemakkelijk in slaap. Rond half zes werd een nieuwe kamergenote binnengereden en ondanks haar vrij luide gesnurk, viel ik ook daarna weer in slaap. Om kwart voor acht werden de gordijnen opengerukt, stroomde het felle zonlicht de kamer binnen en werd mij op luide, vrolijke toon gevraagd: "Wat wilt u eten mevrouw?!". Mijn neiging om heel hard terug te roepen dat ik midden in de nacht heus niets hoef te eten kon ik onderdrukken en ik maakte verdwaasd een keuze uit het assortiment. Toen ik even later rustig aan mijn ontbijt zat te knabbelen, viel mijn nieuwe buurvrouw weer in slaap. Normaal zou dat me misschien niet direct opgevallen zijn, maar het snurken van eerder die nacht viel volledig in het niet bij het geluid dat ze nu wist te produceren. Het deed nog het meest denken aan een Hummer met startproblemen. Vol verbazing keken en luisterden mijn overige kamergenoten en ik naar dit kleine, tengere vrouwtje. We konden nauwelijks geloven dat zij dit geluid voortbracht.De verpleging gaf aan ook nog nooit meegemaakt te hebben dat iemand zó snurkte.

De twee eerste dames mochten naar huis en links van mij werd een man binnengereden. Ik noem hem even meneer Classic Rock, omdat hij tachtig procent van de tijd met zijn koptelefoon op zijn oren naar Arrow Classic Rock lag te luisteren, omdat hij - zo vertelde hij me, terwijl hij zijn vuist balde en een stoere blik opzette - wel hield van een stevig stukje rockmuziek. Meneer Classic Rock wilde heel graag en heel vaak zijn verhaal vertellen, met zo'n gezellig Twents accent (meneer Classic Rock kwam uit Almeloooo). Ik luisterde, stelde vragen en had zo een beetje afleiding van de pijn die inmiddels wel degelijk voelbaar was. De verdoving was uitgewerkt en de morfine die ik vanaf dat moment kreeg was meer dan welkom. AU!

Omdat twee van mijn kamergenoten vertrokken waren, was er nog één bed vrij. In dit bed werd meneer E. ondergebracht. Ik begroette meneer E. vriendelijk. Hij keek me recht aan, maar zei niets. Aanvankelijk voelde ik me een klein beetje op mijn teentjes getrapt, maar al snel werd duidelijk dat meneer E. bijna blind was en daarnaast slechthorend en verward. Hij had mij niet gezien en gehoord. Meneer E. was geopereerd aan zijn voet en dit was gaan ontsteken. Hij mocht absoluut niet zonder speciale "klomp" op die voet lopen of staan en moest dus in zijn bed blijven. Zijn vrouw week niet van zijn zijde en ik was vertederd door de manier waarop ze met hem omging. Hij was overduidelijk erg verward. Begreep niet goed waar hij was en waarom en wilde steeds maar uit zijn bed om te plassen. Ze bleef geduldig en legde keer op keer uit waarom hij in zijn bed moest blijven liggen en hielp hem om in een fles te plassen. Zijn aanhoudende drang om uit zijn bed te klimmen verontrustte me wel een beetje. Ik zag het al voor me dat hij dat 's nachts ook zou doen. Ik had het nog niet gedacht, of er kwam een verpleegster binnen die tegen mevrouw E. zei dat ze een eenpersoonskamer voor hem hadden, omdat ze hadden begrepen dat hij nogal onrustig was 's nachts. "Oh, doe dat maar niet hoor, hij is al zo eenzaam hier", was haar respons. Ik voelde me op dat moment niet assertief genoeg om mijn vinger op te steken en "Doe maar wel!" te roepen, maar ik zag de bui al hangen.

Ondertussen snurkte mijn buurvrouw verder alsof haar leven ervan afhing. Dit was de verpleging ook opgevallen en aangezien meneer E. geen gebruik wilde maken van de eenpersoonskamer, werd de snurkmevrouw afgevoerd; "U snurkt nogal hard mevrouw, we gaan u even verplaatsen anders doen deze mensen geen oog dicht!" Ik had niet de illusie dat het nu een ontspannen nachtje zou gaan worden, maar de stilte was heerlijk.

Om acht uur moest het bezoek vertrekken en dus ook mevrouw E. en vanaf dat moment begon het feest. Elk half uur riep meneer E. dat hij "Mot Piss'n!" en hij probeerde het bed uit te klimmen. Daarbij niet rekening houdend met zijn infuus. Meneer Classic Rock en ik probeerden hem op luide toon (want slechthorend) ervan te overtuigen dat hij in bed moest blijven liggen. Negen van de tien keer lukte dat, maar op andere momenten was het maar goed dat de verpleging net op tijd binnen kwam. Eén keer had hij zijn infuus al losgepeuterd en stond hij al op de vloer. En telkens wanneer er iemand van de verpleging kwam zei hij vol verbazing: "Dag mooie zuster! Wat komt u doen?" De avond vorderde en ik geef toe dat ik irritatie voelde. Ik wilde slapen! Iedere keer als ik net was weggedommeld begon hij weer te spoken. "Ik mot piss'n!" Maar naast irritatie voelde ik ook medelijden. Die arme man wist niet waar hij was, bleef om zijn vrouw roepen en voelde zich duidelijk alleen op de wereld. Ik had op dat moment niets liever gewild dan gewoon even een poos aan zijn bed zitten, zijn hand vasthouden en zeggen dat alles goed zou komen. Maar ja, ik ging nergens heen dankzij mijn knie.

Tegen een uur of één - en een flink aantal klauterpartijen - kwam ook de verpleging tot de conclusie dat dit niet werkbaar was en ze verplaatsten hem naar een plek met meer toezicht. Ik denk dat ik daarna binnen een minuut in een diepe slaap viel. De volgende ochtend werd meneer E. tegen bezoektijd weer de kamer binnengereden en kort daarna arriveerde zijn vrouw. Ik praatte haar bij over hoe de nacht gegaan was en zij vertelde me het een en ander over de medische voorgeschiedenis van haar man. Ik had ineens veel meer begrip voor zijn verwarring. Ze ging aan het bed van haar man zitten, praatte wat met hem en binnen de kortste keren viel hij in slaap. Hij was ineens rustig en heeft uren aaneengesloten geslapen. Ik vond dat zó ontroerend! Ware liefde! Dat heb ik ook tegen mevrouw E. gezegd en ze straalde. Mooi vind ik dat.

Ondertussen was om half acht de nieuwe shift van de verpleging ook begonnen en verpleegster H. stelde zich aan me voor. In tegenstelling tot alle andere verpleegsters tot dat moment, was H. niet lief. H. was helemáál niet lief. H. gaf onvriendelijke antwoorden op vragen. H. vond dat ik me niet zo aan moest stellen en ik heus wel zelf naar de wc kon "lopen" en H. had niet zo goed opgelet tijdens de overdracht, want ze liet meneer E. op zijn geïnfecteerde voet naar het toilet lopen, ondanks dat ook ik haar zei dat hij niet op die voet mocht staan. Maar ja, wat weet ik ervan en zo'n ziekenhuistoilet is vast vreselijk schoon en steriel. Zucht. Ik mocht niet zonder begeleiding naar het toilet en om kwart over één moest ik zo nodig dat ik lag te wiebelen in mijn bed, maar ik heb toch maar gewacht tot de wisseling van de wacht. Ik voorzag namelijk dat ik haar pootje zou haken met één van mijn krukken, in het meest gunstige geval. En dat voor een vredelievend persoon als ik.

's Middags stonden er ineens twee jongens aan mijn bed. "We komen u halen!" Ik vroeg ze wat ze met me gingen doen. Zij zelf niets, was het antwoord, maar ze brachten me naar de röntgenafdeling. Daar aangekomen werd ik van de gang geplukt door een dame die riep: "Dag mevrouw, u komt voor de longfoto?". Ik vroeg haar of ik zo kortademig op haar overkwam en sloeg mijn deken opzij. "Ah. U komt niet voor een longfoto." Dat leek me inderdaad vrij sterk. Na een korte martelsessie ging ik weer terug naar mijn kamer.

Nadat ik weer een ziekenhuismaaltijd had verorberd werd me verteld dat ik voor mijn vierde en laatste laatste nacht in het ziekenhuis verplaatst zou worden naar de afdeling urologie/gynaecologie. Logisch. Ik nam afscheid van mijn kamergenoten en werd een identieke kamer op een andere verdieping binnengereden. Mij maakte het niet uit. Ik sliep als een roosje.

De volgende dag zou ik aan het begin van de middag naar huis kunnen. Ik keek er inmiddels naar uit. De volgende ochtend kwam na het ontbijt de fysiotherapeut op bezoek. Na dat bezoek hoefde ik alleen nog maar een gesprek te hebben met "mijn" arts en dan mocht ik naar huis. Hij had gezegd er zo aan te komen, aldus de verpleging. Dat was om elf uur. Uiteindelijk heeft een lieve verpleegster hem vier keer gebeld en op het laatst gelogen dat de zorgwinkel in Leeuwarden om vijf uur zou sluiten en we dus echt echt echt weg moesten.Om tien voor vier kwam hij aansjokken. "Nou....eh... u mag de verdere afwikkeling in het ziekenhuis in Leeuwarden doen. Dat wilde u toch graag?" Ja, dat wilde ik graag. Hij keek even verveeld om zich heen en zei toen: "Hebt u verder nog vragen?". En dat was het. Ik begrijp vast helemaal niets van de werkdruk van artsen en van de werkwijze in ziekenhuizen, maar iets in mij zegt dat dit eenvoudiger en sneller had gekund.

Inmiddels ben ik thuis. Ik lig in de woonkamer op een gezellig seniorenbed van de oma van mijn buurvrouw en ik vermaak me met lezen en series kijken. Ik krijg veel visite en kaartjes en het is heerlijk om me te realiseren dat ik zoveel lieve mensen om me heen heb. Ik ben verschrikkelijk gefrustreerd over het feit dat ik wéér uit de running ben en deze keer ook nog eens behoorlijk lang (acht weken een gespalkt been en daarna verdere revalidatie), maar zie er de humor ook wel van in. Dat iedereen me vraagt wat ik nú weer gedaan heb, in plaats van "wat is er gebeurd" is veelzeggend. De krukken hebben we maar gewoon gekocht in plaats van gehuurd. En de grappen over even een stukje rennen of lekker door de woonkamer huppelen zijn niet van de lucht. Ik heb me voorgenomen om te oefenen op het maken van wheelies met mijn rolstoel. En ach, zo heb ik alle tijd om te leren voor mijn theorieexamen. Now there's your silver lining!