dinsdag 22 april 2014

Retourtje Groningen


Ik had vandaag mijn dag niet.

Het begon vanmorgen zo veelbelovend. Ik had besloten mijn dochter wat langer te laten slapen, omdat ze gisteren vrij laat naar bed ging. De maandag is al zo’n lange dag voor haar, die kan ze maar beter een beetje uitgeslapen beginnen. Ik lag heerlijk diagonaal in bed van het door de gordijnen gefilterde zonlicht te genieten. Om half acht (normaal gesproken zit ik dan al een half uur op mijn fiets) pakte ik mijn telefoon om mijn collega door middel van een berichtje te laten weten dat ik later kwam en ineens was daar het besef: het is DINSDAG! En niet zomaar een dinsdag, maar een dinsdag waarop ik om half negen in Groningen moet zijn om een presentatie bij te wonen. Na een paar fikse krachttermen – gelukkig sliep dochterlief nog steeds – realiseerde ik me al snel dat ik die presentatie af kon schrijven. Goed. Rustig aan dan maar. Mijn volgende afspraak in Groningen was pas om elf uur.

Zoals altijd wanneer ik denk zeeën van tijd te hebben, kwam ik er vijf minuten voor de school van mijn dochter zou beginnen achter dat ik vergeten was fruit en water in haar tas te doen en dat ik de bos stro op haar hoofd nog om moest toveren in een enigszins toonbaar kapsel. Ik brak een paar snelheidsrecords en wonder boven wonder gooide ik gekamd kind voorzien van gevulde tas, exact op het moment dat de bel ging, met een mooie boog de klas in. Op dat moment voelde ik al dat het niet vanzelf ging vandaag.

In de trein van mijn dorpje naar Leeuwarden kwam ik erachter dat mijn business card nog op de zaak lag. Met andere woorden: ik moest in Leeuwarden een eerste klas retourtje Groningen Europapark kopen. Drieëndertig euro vijftig! Maar goed, als ik het kaartje bewaar, kan ik het morgen meteen declareren – zo dacht ik. Ik had ongeveer één minuut om het kaartje te kopen, wilde ik mijn aansluiting naar Groningen halen. Ik zag wel iets in beeld verschijnen over ‘route kiezen’, maar ik besteedde er geen aandacht aan en ramde net zo lang op het scherm tot ik kon afrekenen. Er is immers maar één route? Eenmaal in de trein zag ik dat ik had gekozen om vanaf station Groningen met de NS verder te reizen naar Groningen Europapark. Shit. Die trein sluit niet goed aan, ik moest de trein van Arriva hebben. Dat wordt lopen vanaf station Groningen, op mijn hoge hakken, of een paar honderd meter zwartrijden. Ik besloot tot dat laatste (en ik denk dat het dáár vandaag karmatechnisch fout ging) .

Halverwege de treinreis stuurde ik een mailtje naar de dame die het overleg, waar ik om elf uur verwacht werd, zou voorzitten. Ik kreeg onmiddellijk een mailtje terug, waarin ze meedeelde vrij te zijn tot 29 april. AAARGH! NEE! Als zij niet aanwezig is, annuleert ze het overleg nagenoeg altijd. Ik vreesde dat ik voor niets onderweg was naar Groningen. Voor de zekerheid mailde ik een collega die ook bij het overleg aanwezig zou zijn. Onderwerp: ‘Zeg me dat het niet zo is.’

Ik hoorde niets van mijn collega en besloot – met een inmiddels al enigszins verslechterd humeur – de volgende trein terug naar Leeuwarden te pakken. Ik sjokte net terug naar het perron toen ik ineens een bliepje hoorde. “Het overleg gaat gewoon door!”

Ik rende op mijn zeer karakteristieke wijze naar de trein waarmee ik zwart wilde rijden, maar deze reed net weg. Dan maar te voet naar kantoor. Er zat weinig anders op. Ik weet het, het klinkt niet dramatisch, maar de combinatie van hoge hakken en een lichamelijk afwijkinkje maken het tot een onaangename onderneming.

Ik bereikte het kantoor in één stuk (jawel, ik tel mijn zegeningen)  en voerde overleg. Een half uur later stond ik weer buiten en deed een nieuwe poging tot zwartrijden. Karma stak er een stokje voor en opnieuw reed de trein weg voor ik in kon stappen. Lopen dus, naar station Groningen. Opnieuw.

Met een voor mij vrij ongewoon pesthumeur liep ik naar het perron waar mijn trein zou vertrekken. Volgens mijn horloge had ik nog twee minuten. Volgens de machinist niet. Ik was nog twee meter van de treindeuren verwijderd toen de trein ineens begon te rijden. Dat was trein nummer drie. Het is een gave.

Omdat ik een half uur moest wachten kocht ik een tijdschrift en een flesje drinken en ik ging in het zonnetje zitten. Ach, zo erg was het niet, even een verplicht rustmomentje na al dat gebanjer. Tien minuten voordat de trein zou vertrekken, kon ik al instappen. Ik zocht een rustige plek en las verder in mijn tijdschrift. Ineens bedacht ik me dat het wel handig zou zijn om mijn treinkaartje op een logische plek in mijn portemonnee te stoppen. Ik heb dat soms, dan wil ik niet hoeven zoeken als zo’n conducteur met zijn priemoogjes naar me staat te kijken, in de hoop dat hij een boete uit kan schrijven. Ik graaide in mijn binnenzak op zoek naar het kaartje. Geen kaartje. Ik doorzocht mijn jas en tas en vond VEEL (en als ik zeg VEEL bedoel ik eigenlijk VEEL), maar geen treinkaartje. Mijn nog te declareren treinkaartje was spoorloos. Zwartrijden op een dergelijk traject wil ik absoluut niet, dus ik rende snel naar de kaartjesautomaat om een enkeltje Leeuwarden te kopen. Doordat ik gehaast was stopte ik mijn pinpas ondersteboven in de gleuf, maar uiteindelijk lukte het me om een kaartje uit dat verrekte apparaat te trekken. Opnieuw rende ik alsof mijn leven ervan afhing, opnieuw reed de trein weg toen ik de deuren bijna kon aanraken. En dat was vier.

Inmiddels vastbesloten om de eerste die naar me zou glimlachen door middel van een goed geplaatste beet van zijn of haar hoofd te ontdoen, stapte ik nog eens twintig minuten later in de sneltrein naar Leeuwarden. Waarschijnlijk was het aan me af te lezen, want niemand haalde het in zijn hoofd om naar me te glimlachen.

In Leeuwarden aangekomen besefte ik dat ik opnieuw een flink stuk zou moeten lopen. Mijn voeten waren inmiddels aan amputatie toe, maar vooruit, het kantoor kwam niet naar mij toe. Na een kwartiertje strompelen graaide ik opnieuw in mijn binnenzak om mijn toegangspasje te pakken. Op dezelfde plek waar geen treinkaartje was, was nu ook geen toegangspasje. Mijn binnenzak zit vol met dingen die er niet zijn. Gelukkig kon ik in het kielzog van een collega naar binnen sneaken en gelukkig hebben we een reservepasje. Ik was op kantoor, ik was veilig binnen en nu kon er toch echt niets meer misgaan, zo overpeinsde ik precies op het moment dat iemand vol enthousiasme een deur openzwaaide… tegen mijn kin.

Inmiddels ben ik thuis. Ik heb – met gevaar voor eigen leven -  een maaltijd voor mij en mijn dochter bereid en ik ga zo onder het genot van een glas (lees: fles) wijn naar de Rijdende Rechter kijken. Dat lijkt me een ongevaarlijke bezigheid. Of wacht… zie ik daar rook uit de TV omhoog kringelen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten